De ijzertijd in Brabant  
Organisatie  

Familiegroepen
De bevolking in de Kempen in de ijzertijd bestond uit kleine groepen boeren
die in gehuchten woonden. Deze gehuchten stonden langs de Dommel en alle zijriviertjes. De inwoners waren voor een belangrijk deel familie van elkaar.
De banden in dergelijke grootfamilies of familiegroepen konden ver gaan:
met verre ooms en tantes en aangetrouwden tot vijf, zes generaties ver.
In de Dommelvallei moeten er vele dergelijke familiegroepen zijn geweest
die misschien eeuwenlang in ruzie leefden om een ver verleden gebeurtenis, maar ook samenwerkend in gevallen van nood, samen optrekkend tegen roversbendes. Het is niet bekend of de familieband liep via de mannelijke of
de vrouwelijke lijn of via beide. Van de latere (Germaanse) groepen weten we dat ze via de mannelijke lijn verliepen.
Een familiegroep had in de regel een hoofd, wellicht een familieoudste.
Hij spreekt recht in familieruzies, wordt geraadpleegd in probleemsituaties, neemt familiale beslissingen inzake huwelijken of het opnemen van pasgeborenen in de groep. Hij verdeelt familiebezit onder de leden en onderhandelt met buitenstaanders zoals handelaars en ambachtslui op doortocht. Hij is vermoedelijk de religieuze leider, die de rituelen leidt in deze maatschappij zonder priesters of druïden. Hij voert de rituelen uit van lente, zomer, herfst, van geboorte, volwassenheid en overlijden. Hij is er bij ziektes, onweer en andere noodsituaties. Hij heeft contact met de voorouders. Hij is niet echt machtig, maar belangrijk, gezagsvol.
Bekend is dat de familiegroepen veelal een eigen naam had, zoals ook nu in het Historisch OpenluchtMuseum Eindhoven de 'Harsen' en de ‘Theysen'.
Ze hadden eigen gemeenschappelijk grondbezit, misschien kende men niet eens privé-grondbezit.
De ene groep zal groot zijn geweest, een andere met uitsterven bedreigd,
de ene beroemd, bijna goddelijk, een andere nietig. Hoe belangrijk een familiehoofd ook geweest kan zijn, ieder hoofd, ook de armere, nam zijn eigen beslissingen, was vrij onafhankelijk. Vooral in oorlogstijd was dat een zeer zwak element. Wie niet meedeed, deelde uiteraard ook niet in de buit. maar evenmin in de verliezen.
Familiegroepen wisselden wel van samenstelling. Een huwelijk bracht families bij elkaar, kinderloze sterfgevallen lieten ze uiteenvallen. De grootfamilie was dus allesbehalve star.

Stammen
Menapiërs
In de Kempen woonden groepen boeren, die de ene keer gerekend worden
tot de Eburonen, de andere keer tot de Menapiërs.
De Menapiërs trof men aan in de zandstreek van Vlaanderen, van Brugge
tot Gent, Antwerpen. Toen de Romeinse veldheer Caesar hen probeerde te overwinnen gingen ze geen veldslagen aan maar voerden ze guerrilla vanuit hun bossen, vennen en moerassen. Het was ook het volk dat de minste soldaten op de been kon brengen, weer volgens Caesar. Waar de Eburonen en andere stammen 40.000 man op de been brachten leverden de Menapiërs slechts 9.000 manschappen.
Men beschouwt de Menapiërs niet als een stam met een grote politieke stamstructuur, zoals bij andere stammen die een stamhoofd of koning hebben, een goed stamleger, trouw aan de stamdiscipline of zo. Het lijkt meer een samenraapsel van plaatselijke groepen die als boerengemeenschappen ver van elkaar leefden, weinig contact hadden en zelden gezamenlijk georganiseerd optraden. Het was voor Caesar met zijn grote leger dan ook moeilijk om hen te bevechten. Aangezien Brabant een arm gebied was, was verovering op zich niet de hoogste prioriteit, Brabant was eerder een springplank naar het gebied tussen Rijn en Elbe.

Eburonen
De Eburonen (Keltisch voor taxusboom) waren gesitueerd in de rijke landbouwzones van Aken en omstreken, de rijke löss gronden van Zuid-Limburg en de leemgronden langs de Maas, misschien wel tot Oss. De Eburonen waren veel beter georganiseerd dan de Menapiërs en hadden in Caesars tijd eigen stamhoofden en koningen, zoals Ambiorix en Catuvolcus (Keltisch voor held en valk). Hierin waren ze niet anders dan hun Keltische buren in Duitsland en de Ardennen
Ze hadden een leger van 40.000 man, een hoofdplaats (Tongeren, B), versterkte plaatsen, heiligdommen, priesters of druïden, zelfs een munt.
De Eburonen hebben met Caesar gevochten, al in 57 jaar vóór de jaartelling. Ook in 54 vóór Christus vielen ze Romeinse legerkampen aan en ze werden een jaar later zwaar verslagen. Maar weer een jaar later kwamen ze terug toen Caesar bezig was met het onderdrukken van een opstand in het Keltische Frankrijk. Samen met vele deelgroepen probeerden ze de Romeinen weer te verdrijven. Ze verloren nipt. Caesar heeft de regio zwaar gestraft, de bevolking gebrandschat en uit hun gebied verdreven, tot over de Rijn. Er kwam een bezettingsmacht, een ruiterafdeling onder leiding van de Kelt Commius. Natuurlijk is niet iedereen vermoord en gebrandschat, maar wel is de gehele hiërarchische structuur vernietigd, dus geen koningen meer, geen leger, geen adel. Caesar haalde wat gezagsgetrouwere groepen van over de Rijn om zich te vestigen in de streek van Tongeren. Hij noemt ze de Tungri.
In de Dommelvallei is er geen enkel spoor van enige brandschatting, niets van de tactiek van de 'verschroeide aarde'. Dat is ook een reden om te denken dat de boeren hier eerder bij de Menapiërs hoorden. Ook is mogelijk dat deze streken te onbelangrijk waren.

Bataven
Waar blijven in deze verhalen de zo beruchte Bataven?
In de tijd van Caesar waren de Bataven een Keltisch georiënteerde stam, die woonden over de Rijn, meer in de streek ten Oosten van Nijmegen - Venlo,
zeg maar bij de rivier de Lippe of tussen Enschede en Duisburg. Toen tientallen jaren na Caesar de Rijn als definitieve grens van het Romeinse Rijn werd gehanteerd, kwamen ze afgezakt naar het gebied van Maas en Waal, mede om dienst te doen in het Romeinse leger. Zo kunnen ze best in de boerderijen hebben gewoond van Oss. Ze vereerden in de tempel van Empel
de god Magusanus, door de Romeinen Hercules genoemd, een legergod.
Later werden de Bataven zwaar door Germanen beïnvloed.

Conclusie
In de Dommelvallei in de ijzertijd kan men vooral spreken van kleine familiegroepen, met een enkele “stamvader” aan het hoofd, zonder een strakke organisatie daar weer boven, vermoedelijk een Menapiër.

 
Bron:
P. Callebert (1999): De ijzertijd in de Dommelse Kempen (Eindhoven, SPHE).
Wikipedia: www.wikipedia.org
 
Stammen uit de tijd van Caesar. Klik voor vergroting.
Bataven zakken de Rijn af.